Als je met Rever aan de slag gaat, schuift vanaf de het begin één van onze interieurarchitecten aan. Wanneer de wensen in kaart zijn gebracht, vertaalt hij of zij deze in een schetsontwerp, dat wordt gespiegeld met de klant. Dit krijgt in een voorlopig en daarna een definitief ontwerp steeds meer detail. Simone en Chris, twee van onze interieurarchitecten, gunnen ons een kijkje achter de schermen: hoe gaat dat creatieve proces er in de praktijk aan toe?
(scroll naar beneden voor de video)
We beginnen met een klant- en gebouwanalyse
Dat we vanaf de start aanwezig zijn bij een project, is niet alleen belangrijk: het is een voorwaarde! Juist in de conceptontwikkeling willen we meedenken met de klant, gevoel krijgen bij de ruimte of het gebouw en vooral met de mensen voor wie we het doen. Op papier lijkt het misschien alsof we steeds hetzelfde soort vragen krijgen: een bedrijf gaat verhuizen, een organisatie groeit (letterlijk) uit haar voegen, of de uitstraling van de huisvesting komt niet meer overeen met de brand identity. Mocht de vraag echter altijd hetzelfde zijn, dan zou ook het antwoord hetzelfde blijven… Het mag duidelijk zijn dat dit niet het geval is.
Wanneer we een concept ontwikkelen, is het inderdaad belangrijk dat we een pakket van eisen meekrijgen, maar dat gaat veel verder dan een financieel kader of de harde cijfers die bijvoorbeeld uit een Work Place Analysis (WPA) komen. We hebben ook behoefte aan de zogenaamde ‘zachte’ informatie: waar staat een organisatie voor, hoe verhouden collega’s zich tot elkaar, wat zijn de kernwaarden? Dit soort aanvullende informatie halen we bijvoorbeeld van de website, maar vaak komt er ook een workshop met de opdrachtgever bij kijken. Naast de harde eisen en de zachte informatie is een grondige analyse van het gebouw nodig: denk aan constructie, bestaande installatie systemen, lichtinval, etc.
Het eerste ontwerp is een intensieve klus
Pas als we onze klant- en gebouwanalyse rond hebben, gaan we aan de slag met het ontwerp. Dat is een heel intensieve klus! We starten met het visualiseren van de input uit de klant- en de gebouwanalyse. Gaat het om een groot project met meerdere ruimtes, dan werken we een vlekkenplan uit met relatieschema’s (waar komen de verschillende functies in het gebouw en hoe verhouden die zich tot elkaar). Hier koppelen we dan keuzes aan qua design, materialen en kleuren. De belangrijkste keuze voor ons als interieurarchitect is waar we voorrang aan geven in het design, waar we op in gaan zetten. Zo krijgt het schetsontwerp vorm.
Dat we alles visueel uitwerken, helpt ons niet alleen gevoel te krijgen met het project, maar ook bij de presentatie aan de opdrachtgever. Komen we alleen met een ontwerp aanzetten, dan houden de mensen aan de andere kant van de tafel maar twee opties over: “Ja, ik vind dit mooi.”, of: “Nee, dit vind ik niet mooi.” Door de klant mee te nemen in de hele reis naar het ontwerp toe, begrijpt men ook waar het op gebaseerd is. Je betrekt ze in de besluitvorming, geeft handvatten om over te discussiëren en maakt ze zodoende ambassadeur van het ontwerp.
Het voorlopige ontwerp: de interieurarchitect als regisseur
Na de presentatie van het schetsontwerp, nemen we de feedback van de klant mee in een voorlopig ontwerp. We maken goede digitale plattegronden en aanvullende tekeningen. Waar uit het schetsontwerp vooral moet blijken dat we de wensen van de opdrachtgever goed begrepen hebben, willen we met het voorlopig ontwerp een gevoel bereiken van: “Wauw, dit is hoe mijn werkomgeving eruit gaat zien!” Het wordt dus heel tastbaar.
Een belangrijke eigenschap die je als interieurarchitect moet hebben, is het vermogen om te onderkennen wat je wel en niet weet. Om tot een degelijk ontwerp te komen, moet je immers rekening houden met een grote verscheidenheid aan factoren. Denk aan brandveiligheid, akoestiek, branding, technische installaties, enzovoort. Deze disciplines sluiten allemaal aan in het voorlopig ontwerp. Wij zijn de regisseur die het overzicht bewaart, de leiding neemt en alle input samenbrengt tot het meest optimale resultaat.
In de volgende fasen krijgen we een controlerende functie
Heeft de klant goedkeuring gegeven op het voorlopige ontwerp, dan gaan we steeds verder de inhoudelijke verdieping opzoeken. Meubels, materialen, maar bijvoorbeeld ook het plafondplan met verlichting. Nauwkeurigheid is cruciaal: dit zijn de plannen waarmee de aannemers aan de slag moeten. We blijven degenen die de definitieve keuzes maken, maar in deze fase krijgen we ook versterking van onze technische tekenaars met hun wonderlijke talent om nauwkeurig en in detail de plannen uit te werken.
Wanneer het definitieve ontwerp klaar is, gaat het werk ook voor de interieurarchitect verder. Bij de uitvoering van het project vertalen de technisch tekenaars ons ontwerp naar werktekeningen, die wij dan weer controleren: is dit volgens opdracht, botst het niet met de plannen van de andere leveranciers? We blijven nauw betrokken, want juist daar waar verschillende disciplines samenkomen, zien we dat er ad hoc problemen opduiken. Onze taak is dan te komen met een oplossing die binnen het design past.
De ‘onderhoudsarchitect’
Bij de oplevering is een project in principe afgerond, we zijn wel beschikbaar voor nazorg. Zo komt het wel eens voor dat uit budgettaire overwegingen gekozen is om een paar dingen uit het design te halen, maar voelt de ruimte achteraf toch wel erg leeg. Dan krijgen we de vraag om de ruimte toch nog van iets extra’s te voorzien.
Het meest trots op ons werk zijn we echter als we de eerste zijn die gebeld worden wanneer ingrijpende veranderingen in het interieur gewenst zijn. De branding wordt omgegooid, of er moet meer ruimte komen voor een groeiend team, … Wanneer je de ‘onderhoudsarchitect’ bent, weet je dat je goed werk hebt geleverd.